Ongeveer drievijfde deel van de Nederlandse landbouwgronden bestaat uit grasland. Ondanks de uitgestrektheid en de grootsheid van dit weidelandschap vormen deze graslanden geen natuurlijke vegetatie. Zonder de eeuwenlange invloed van de mens zou het westen van Nederland niet grotendeels door weiden maar door bossen bedekt zijn. De vraag wordt thans gesteld of de ons bekende en vertrouwde weidevogels dan wel een natuurlijke levensgemeenschap vormen en voorts welke de geographische herkomst is van de verschillende soorten weidevogels. Bovendien zal de vraag opgeworpen worden, of het voortbestaan van de weidevogel-gemeenschap in Nederland in gevaar is en of het zin heeft zich voor het behoud van de weidevogels in ons land in te spannen.