Hoewel de in 1964 gehouden excursies door de deelnemers wederom op prijs gesteld zijn, realiseren wij ons dat een gemiddelde van 76 deelnemers per excursie-dag (762 deelnemers over 10 excursiedagen) maar een zeer gering percentage is nl minder dan 1% van het totaal van onze leden. Wij vragen ons dan ook wel eens af of het wel zin heeft deze tochten te blijven organiseren, of dat wij er misschien beter aan zouden doen een gidsje samen te stellen met gegevens omtrent vogelterreinen, te volgen routes, logeergelegenheden e.d. Mogelijk ligt het geringe percentage deelnemers hoofdzakelijk in de hoge kosten, doch men bedenke dat de uitgaven die besteed zijn aan de voorbereiding van de tochten alsmede de administratiekosten worden doorberekend in de deelnemerskosten van de excursies, daar het niet verantwoord zou zijn als de vereniging geld op deze tochten zou toeleggen. Overigens zit er toch ook wel een element van propaganda in het houden van excursies, al zijn hiervan in de regel geen directe resultaten merkbaar. Gaarne vragen wij begrip voor het feit dat het niet altijd mogelijk is, het alle deelnemers geheel naar de zin te maken. Zo is het bij voorbeeld niet wenselijk met een gezelschap van ruim 90 personen een eendenkooi te gaan bezichtigen, noch ook een hele excursiedag te besteden aan één terrein als b.v. de Koudekerkse Inlage op Schouwen (hoewel beide objecten op zichzelf een bezoek van meerdere dagen overwaard zijn!). Over het algemeen wordt er meer naar gestreefd een indruk te geven van de mogelijkheden die er in de bezochte streken liggen op het gebied van de vogels, opdat men bij voorkomende gelegenheid weet welke soorten men er verwachten kan. Ook worden de tochten wel gemaakt om de leden op de bedreiging van sommige terreinen te wijzen. Zo zijn de excursies voor 1965 er gedeeltelijk op gericht U een blik te gunnen op plaatsen die op het „menu” van de „Welvaart” staan. De Welvaart waar niets dat op Natuur lijkt meer heilig of veilig voor schijnt te zijn: wat staat er te gebeuren met het reservaat achter de Hondsbossche als de wegstrook daar tot 30 meter verbreed wordt en met het Balgzand als daar havens voor den Helder gaan komen, met de Kaloot als de verhoging van de Scheldedijk gereed zal zijn, met de Koudekerkse Inlaag als de zoute kwel zal afgesneden zijn? Wat staat er te gebeuren met de Punt van Reide als de Dollartslikken gaan ingepolderd worden (waar Vogelbescherming op 750 ha de jacht heeft gepacht ten behoeve van de rust van pleisterende trekvogels) en wat met het Verdronken Land van Saeftinge als de omliggende gemeenten haar zin zouden kijgen... Wat gaat er van het Waddengebied overblijven en van de Biesbosch en van de Zaanstreek met ter weerszijden van het Noordzeekanaal geplande chemische industrieën en insteekhavens, wat van de Eemmond als daar niet op korte termijn enkele vogelreservaten worden aangewezen, vóórdat Recreatie er de hand op alles heeft gelegd ...?