Een beeld van de vogelwereld van Zuid-Kennemerland, dat gegeven wordt door de heren W. J. Akkerman en Drs. F. Niesen, geeft ons een indruk van de huidige vogelstand van dit deel van ons vaderland, dat in onze jeugd ons „jachtgebied” vormde. Tal van rijke en dierbare herinneringen bewaar ik nog altijd aan de periode, waarin wij alle beschikbare vrije tijd – en deze was vrijwel onbeperkt konden doorbrengen op lange zwerftochten in de zo rijk met natuurschoon gezegende wijde omgeving van mijn geboorteplaats Haarlem. Onze ouders lieten ons een voor die tijd onbegrijpelijke mate van vrijheid, en dat werd eigenlijk nog gestimuleerd, want zij waren zelf aartswandelaars. Het alleen rondzwerven begon al toen wij goed onze benen konden gebruiken en al heel gauw wisten wij de weg te vinden naar het Brouwerskolkje, de Primulabeek van het Naaldenveld, het oude Kloosterbos tegenover de Cavaleriekazerne aan de Schoterweg, de Ruïne van Brederode en het reigerbos van Beeckensteyn bij Velsen. Op de duur strekten zich die tochten uit naar wijdere horizonten en zo leerden we de heerlijkheden van de Overveense en Bloemendaalse duinen en de boorden van het Spaarne kennen en het polderland langs de Delft.