Reeds de door H. J. Slijper (1963) verstrekte gegevens vermelden voor de periode van 1959/1960 een geduchte achteruitgang van de havik als broedvogel in Nederland. Er zouden toen 80 paren gebroed hebben. Een steekproefsgewijze gehouden onderzoek van het RIVON leerde, dat deze toestand in 1963 aanzienlijk verslechterd was. In dit jaar zouden nog slechts een twintig paar haviken gebroed hebben (J. Rooth en M. F. Mörzer Bruyns, 1964).