Uit onderzoekingen in Engeland is gebleken, dat de fuut uiterst gevoelig is voor verontreiniging door pesticiden etc. van het water in zijn biotoop. In verband met eventueel te nemen beschermingsmaatregelen is het daarom van belang te weten waar de fuut een algemeen broedende soort is en waar niet. Daarom wordt in Nederland door het Contactorgaan van Vogelwerkgroepen, in samenwerking met het RIVON, in 1966, 1967 en 1968 (dus voorlopig voor drie jaren) een onderzoek ingesteld naar de verspreiding en de broedvogelpopulatie-dichtheden van de fuut in Nederland. Tot dusver ontbreken uit Nederland nauwkeurige gegevens over het totaal aantal broedparen, terwijl eveneens slechts globaal bekend is in welke gemeenten de fuut als broedvogel wordt aangetroffen. Op het verspreidingskaartje zijn stippen gezet in die gemeenten, waar de fuut als broedvogel zou voorkomen. De vraagtekens op het kaartje spreken voor zichzelf.