Verscheidene natuurbeschermers zijn er reeds lang van overtuigd, dat de sterk toenemende „verdrading” van het landschap niet alleen een ernstig ontsierend element betekent, maar dat deze tevens een steeds groeiende bedreiging vormt voor de vogelstand. In Duitsland worden de bovengrondse electrische leidingen door een aantal vogelkenners zelfs beschouwd als één van de voornaamste oorzaken van de sterke achteruitgang van de ooievaar in West-Europa. Het is dan ook uit een oogpunt van natuurbescherming, zoals o.m. in verband met de tracering van nieuwe hoogspanningsleidingen, dringend gewenst om de beschikking te krijgen over betrouwbare cijfers, die een indruk geven van de omvang van de nadelige invloed van bovengrondse draden op de vogelstand. Nu is er in dit opzicht in ons land gelukkig reeds enig onderzoek verricht. Er zijn n.l. enkele plaatselijke vogelkenners en ook een 3-tal N.J.N.-afdelingen bezig of bezig geweest met min of meer geregelde controles langs bepaalde trajecten van hoogspanningsleidingen. Dergelijke gegevens zijn uiterst waardevol, omdat zij een basis kunnen vormen voor het berekenen van de aard en de omvang van de schade die door de hoogspanningsleidingen aan de vogelstand wordt toegebracht. Er zijn echter bij mijn weten tot dusverre slechts resultaten van twee lokale onderzoekingen gepubliceerd en dat is vooralsnog echt te weinig, om alleen op grond daarvan de omvang van het draden-euvel in landelijk verband te kunnen beoordelen. Nu er juist aan een landelijk overzicht zo dringend behoefte blijkt te bestaan, lijkt het mij de moeite waard om het probleem eens van een andere kant te benaderen.