Omdat de waarde voor de avifauna toch het meest spreekt, willen we een overzicht geven van de reservaten in of langs de IJsselmeerpolders. Andere aspecten van het IJsselmeergebied (botanische, geologische, hydrologische) zijn voor de meeste vogelliefhebbers niet opvallend, maar zijn toch de basis voor de ornithologische waarde van een terrein en spelen daarom evenzeer een rol bij het bestemmen van een terrein tot reservaat. Het is daarom vanzelfsprekend, dat aan die aspecten niet zonder meer kan worden voorbijgegaan, willen we een kans maken enig idee te geven van de waarde van genoemde reservaten. De afsluiting van de Zuiderzee in 1932 betekende het begin van de veranderingen tot een stilstaand zoetwatermeer. Mensen, flora- en faunaelementen reageerden elk op hun manier 1). De droogvallende platen lokten al dadelijk vele broedvogels: kluten, scholeksters, sterns, meeuwen. De platen voor de Friese kust werden in beheer gegeven aan It Fryske Gea. Voor de doortrekkende steltlopers verdwenen de rijke slikken tussen eb en vloed als fourageergebied. Aan de oost- en zuidkust veranderde de trek weg van vele vogels door het aanleggen van nieuwe polders 2). Ook de wintergasten merkten al gauw veranderingen. Vele kleine zwanen werden gelokt door de sterke uitbreiding van de velden fonteinkruiden; dat het zeegras als voedselplant verdween, leek hun niet te schaden 3).