De Vossenwaard is een weidegebied ten noordwesten van Kampen. Toen we in oktober 1961 begonnen met pogingen een overzicht te verkrijgen van de vogelstand rondom Kampen, viel ons oog ook op dit gebied. De poging is echter voor ’t grootste gedeelte mislukt. De medewerkers gaven namelijk al vrij gauw de moed op, hetzij omdat ze het onderzoek te saai vonden, hetzij dat ze geen tijd meer hadden en moeilijk geschikte vervangers konden vinden. Deze twee redenen hebben bij mij evenwel geen rol hoeven te spelen, temeer daar de Vossenwaard, het mij toegewezen terrein, een pleisterplaats bleek te zijn voor goudplevieren en kieviten op doortocht. Het gevolg hiervan was dat ik tot nu toe steeds vrij regelmatig het betroffen gebied heb kunnen bezoeken en al aardig wat vergelijkingsmateriaal bezit. Wij – want bijna altijd vergezelde een enthousiasteling mij — hebben steeds gewerkt volgens de transectmethode, in „Het Vogeljaar” van april 1962 beschreven door prof. D. M. de Vries. In een homogeen landschap wordt een zo recht mogelijk stuk weg uitgezocht van 2 km lengte. Iedere keer, wanneer er een excursie heen wordt gehouden, noteert men alle vogels die men links en rechts kan zien of horen. Thuis worden die gegevens dan nader uitgewerkt, overzichtelijk opgeschreven en aangevuld met enkele notities over het weer en de gesteldheid van het terrein. Natuurlijk moet men niet het land ingaan, dit om een onjuist beeld en rustverstoring te vermijden.