Het onderzoek naar het voorkomen en de verspreiding van de geelgors als broedvogel in Nederland heeft ook in 1967 veel medewerking verkregen. Gedurende het eerste inventarisatiejaar (1966) werkten ongeveer 115 personen mee. In 1967 waren er ruim 130, waarvan 53 ook in 1966 reeds hun medewerking hadden verleend. Alle personen die mij gegevens zonden wil ik hiervoor nogmaals hartelijk danken. Het verslag over 1966 is gepubliceerd in „Natura” van maart 1967. De vele nieuwe gegevens die binnenkwamen hebben het verspreidingsbeeld van de geelgors inmiddels veel verduidelijkt. Hierbij bleek o.a. dat in het verslag van 1966 de aantallen geelgorsterritoria van de provincie Drente veel te laag geschat waren. Voor de gehele provincie werd een aantal vermoed van 500 a 600 paren. Doch nu is gebleken dat er in Drente ten minste 2.000 paren geelgorzen broeden.