Wie hem kennen, zullen het niet willen geloven: op 15 mei j.l. heeft de Leeuwarder vogelaar G. Bosch, voor zijn talloze vrienden in en ver buiten Friesland Fûgeltjesbosch (Vogeltjesbosch), de vijf en zeventigjarige leeftijd bereikt. Zijn jeugdige uiterlijk, zijn krachtige handschrift en zijn onvermoeibare werklust lijken die mededeling te logenstraffen: het zijn de kenmerken van een goede vijftiger. Maar nu men een geheel nummer van Vanellus, het orgaan van de Bond van Friese Vogelbeschermingswachten aan Gerrit Bosch heeft gewijd, waarin met nadruk wordt verklaard, dat het hem ter gelegenheid van zijn vijf en zeventigste verjaardag wordt opgedragen, moeten we het toch heus wel aannemen. En we haasten ons, daar ook onze gelukwensen aan toe te voegen en Fûgeltjesbosch nog vele jaren van goede gezondheid toe te wensen. Dat de verdienste van Bosch en zijn faam niet tot Friesland beperkt blijven bewijzen de bijdragen van niet-Friezen als Jan P. Strijbos en Prof. Dr. K. H. Voous aan het speciale Bosch-nummer, van wie laatstgenoemde in een alleraardigst artikel „Over de herkomst van witkoppige staartmezen in Nederland” aantoont, dat ook de diersystematiek niet zo’n droog onderwerp behoeft te rijn als velen wel menen.