Na een periode van jaren van vergeefse pogingen is eindelijk in „Artis” het eerste flamingokuiken uit het ei gekropen. In 1967 waren de verwachtingen hoog gespannen, omdat toen de sinds enkele jaren gebruikelijke nestbouw werd bekroond met het leggen van een paar eieren. Broedresultaten bleven echter uit. Er kwam geen jong. Eén ei brak reeds binnen enige dagen, het tweede bleek, nadat de broedtijd was verstreken, onbevrucht te zijn. Dit waren echter ervaringen die succesrijker dierentuinen in het begin ook hebben opgedaan, zodat de hoop op succes naar het volgende jaar werd verschoven. En terecht! Want reeds vroeg in het voorjaar van 1968, in de eerste weken van april, toonden vele flamingo’s grote belangstelling voor de nestresten in de modderpoel aan de waterkant van hun verblijf. Echt intensief nestbouwgedrag trad evenwel pas aan de dag toen de structuur van de natte modder werd verbeterd door toevoeging Van een kruiwagen klei. Vooral in de tweede helft van april werden vaak uren achtereen besteed aan de nestbouw, meestal in voorbeeldige onderlinge samenwerking van beide echtgenoten. De bouwstof werd daarbij met de snavel op een hoop gebracht, waar ze dan door de partner met de poten werd aangestampt.