Ook de Belgische vogelvrienden hebben de inventaris opgemaakt van de in hun land ooit aangetroffen vogels. In een „Avifauna van België”, met als ondertitel „Lijst van de in België waargenomen vogelsoorten en hun geografische vormen” brengen ze daarvan in „De Giervalk” (jrg. 57, aflevering 3/4) verslag uit, dat ook als afzonderlijke uitgave verkrijgbaar is. Dit lijkt inderdaad allemaal erg op de in 1962 verschenen „Avifauna van Nederland”. De auteurs verklaren dan ook „Bij de samenstelling van deze avifaunistische lijst wordt een schema gevolgd dat gebaseerd is op dit van de „Avifauna van Nederland”... om een gemakkelijke vergelijking tussen België en Nederland mogelijk te maken.” Men gebruikt dezelfde termen (jaarvogel, zomervogel enz., zij het dat i.p.v. dwaalgast „toevallige gast” wordt gebruikt). Zelfs wordt „bij de nederlandse benaming... de zuid-nederlandse naam definitief terzijde geschoven om een grotere eenvormigheid in het nederlandse taalgebied te bereiken”. De termen „zeer schaars, schaars enz.” ter aanduiding van de talrijkheid der regelmatige broedvogels en „in zeer klein aantal” enz. ter omschrijving van de status van doortrekkers, overwinteraars, enz. hebben dezelfde nauwkeurige bepaalde betekenis, die zij in de Nederlandse lijst hebben. Vergelijking is dan ook heel gemakkelijk. Zij leert ons, dat er in België 87 jaarvogels voorkomen (Ned. 91), 53 zomervogels (Ned. 65), 9 jaargasten (Ned. 8), 45 wintergasten (Ned. 44), 27 doortrekkers (Ned. 24), 42 onregelmatige gasten (Ned. 27) en 86 toevallige gasten (Ned. 98 dwaalgasten). Opgeteld geeft dit voor België een totaal van 349 en voor Nederland van 357 (waarbij we dienen te bedenken, dat het aantal dwaalgasten inmiddels in Nederland met wel een tiental moet worden verhoogd, die na de publicatie van de Nederlandse avifauna (in 1962) hier zijn gesignaleerd). Rekenen we de geografische vormen erbij, dan worden de totalen 383 (België) en 403 (Nederland, tot en met 1960). Geen aanzienlijke verschillen dus. Minder wellicht, dan de aanwezigheid in België van een in Nederland vrijwel geheel ontbrekend landschapstype als dat der Ardennen zou doen verwachten. Dat overigens aan België alleen enkele extra broedvogels oplevert als rode wouw (1-2 paren). zwarte wouw (3 broed gevallen), hazelhoen, ruigpootuil (1 broedgeval), waterspreeuw, cirlgors (onregelmatige broedvogel) en kruisbek (waarvan overigens zelfs in W.-Vlaanderen een broedgeval is geconstateerd).