Dat de blauwe reiger niet uitsluitend visser is, maar vrijwel alles pakt dat beweegt en leeft en kan verzwolgen worden, is wel bekend. De mededelingen hierover van de heren Versluys en Letzema in vorige nummers bewijzen dit nog weer. Vaak kan men ze in een weiland zien, behoedzaam stappend met horizontaal gehouden lichaam en half gekromde hals, spiedend naar al wat eetbaar is. Er zal dan niet veel ontgaan aan die felle, gele ogen, ogen als van ’n reptiel, onbeweeglijk, hard van expressie en uitdrukkingloos starend.