De grote veranderingen in het landschap gedurende deze eeuw moeten de vogelstand sterk beïnvloeden. Als door demping van plassen, aanleg van industrieterreinen en woningbouw een biotoop vernietigd wordt, betekent dit een uitroeiing. Maar welke wijzigingen vinden er plaats in verloop van een halve eeuw, wanneer dergelijke rigoureuze ingrepen achterwege blijven? Zulk een periode kan een „trend” geven en ze is lang genoeg om tijdelijke vestigingen en jaarlijkse schommelingen te elimineren. Het is niet zo eenvoudig exacte vergelijkende gegevens hierover te verkrijgen en daarom is de vergelijking, die ik in staat ben te maken over de vogelstand in een bos- en heidegebied in de omgeving van Bilthoven wel interessant. Tussen 1914 en 1924 kende ik de vogelstand van terreinen, die nu grotendeels eigendom zijn van „Het Utrechts Landschap” door geregelde waarnemingen heel goed. Bovendien had ik tussen 1917 en 1924 met financiële steun van de „Vereniging tot Bescherming van Vogels” ongeveer 150 nestkastjes op het landgoed „Noord Houdringe” opgehangen, die ik in de broedtijd wekelijks controleerde. Doordat de broedresultaten in de jaarboekjes van die vereniging werden afgedrukt, beschik ik over exacte cijfers. Sinds 1960 observeer ik in deze gebieden weer regelmatig de vogels. Daardoor wordt een vergelijking mogelijk.

Het Vogeljaar

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Stichting Het Vogeljaar

D. Tollenaar. (1969). Heeft de trekvogel meer moeite zich aan te passen? Veranderingen in de broed vogelstand van de Utrechtse heuvelrug in een halve eeuw. Het Vogeljaar, 17(5), 133–134.