Enkele jaren geleden was ik geabonneerd op het leidende jachttijdschrift van de U.S.S.R. „Jacht en Jachtbedrijf” en dit jaar heb ik het abonnement hernieuwd. In menig opzicht kan men belangrijke veranderingen constateren in de situatie aldaar, maar de grondtoon van de artikelen in het tijdschrift is dezelfde gebleven. Er spreekt daaruit een grote liefde voor de natuur en voor de jacht. Natuurbescherming en jacht worden steeds als elkanders bondgenoten bestempeld, vele zeer juiste regelingen worden bepleit en aanbevolen, reservaten worden gesticht, enz. Maar één groot gebrek blijft bestaan en dreigt zelfs zich tot een onuitroeibaar euvel te stabiliseren: de stroperij, en meer algemeen het niet gehoorzamen aan de wetten en voorschriften, zelfs door vele leden der jagersverenigingen. Deze klacht kan men als rode draad vervolgen door de meeste artikelen van het tijdschrift. De voornaamste oorzaak van deze toestand is de ongeïnteresseerdheid van de rechterlijke instanties en de vrijheid, die zij hebben de strafmaat naar eigen inzicht vast te stellen. De meeste rechters tonen zelfs veel medelijden met „de arme stroper” en beperken zich tot het opleggen van de minimumstraf of zelfs alleen van een berisping. Het werk van de jachtopzieners wordt alleen daardoor al ondermijnd en zij krijgen een gevoel van moedeloosheid. Erger nog is dat de stropers vaak gewelddadige weerstand bieden bij hun arrestatie. Het beroep van jachtopziener wordt daardoor gevaarlijk, terwijl hun bezoldiging relatief karig is. Velen van hen blijven dan ook slechts uit liefde voor de natuur en de jacht trouw aan dit werk.