Het ziet er naar uit dat, mede door de overrompelende snelheid waarmee de benodigde principegoedkeuringen werden verkregen voor het vestigen van petrochemische industrie nabij Moerdijk aan het Hollands Diep, het tot dusver althans in de agglomeratie Rotterdam gevolgde industrialisatiebeleid, dat veelal gebaseerd leek op „het stellen voor voldongen feiten”, niet in die mate kan worden voortgezet. Sinds in februari 1969 het plan 2000 + werd gepubliceerd, hetgeen adviseerde nagenoeg geheel Voorne en Putten, het westelijke deel van de Hoekse Waard alsmede Tiengemeten te bestemmen tot industriegebied en dat voorts op Goeree-Overflakkee een stad van 500.000 inwoners projecteerde, is de Delta voortdurend in het nieuws geweest. Diverse departementen hebben zich inmiddels uitdrukkelijk tegen het plan 2000 + uitgesproken. Rotterdamse autoriteiten echter laten geen gelegenheid voorbijgaan er op te wijzen dat, wil de industriële expansie en de daarmee gepaard gaande werkgelegenheid verzekerd zijn, er op korte termijn uitgestrekte terreinen voor dit doel dienen te worden gereserveerd. Hoe de situatie zich verder zal ontwikkelen is op dit ogenblik moeilijk te zeggen. In ieder geval lijkt het zeker dat na de sluiting van het Haringvliet, medio 1970, het verdwijnen van de getijden niet de enige verandering in het gebied van Hollands Diep-Haringvliet zal inhouden, maar dat zowel industrie als recreatie zullen trachten op korte termijn de nog veelal ongerepte oevers van het estuarium te annexeren. Het lijkt dan ook welhaast onmogelijk dat in de toekomst zelfs maar een fractie behouden blijft van de rijke vogelgebieden die er nu nog zijn. Hoewel de oevers plaatselijk een belangwekkende broedvogelstand herbergen ontleent het gebied vooral zijn belangrijkheid aan de functie die het vervult als overwinteringsgebied voor waterwild, met name voor wilde ganzen.