Gedurende de winter en het voorjaar, tot begin juni 1969 heeft een stel notenkrakers midden in het dorp Amerongen vertoefd. Ik zag ze voor het eerst op 10 januari op het erf van onze slager. Toen ik er met hem over sprak bleek, dat beide notenkrakers daar al ongeveer een maand waren. Een of tweemaal in de week vertoonden zij zich, kennelijk in afwachting van de lekkere vette hapjes, die ze dan kregen. Verder scharrelden ze hun kostje op in de tuinen er naast. Deze waren groot, met gazons en een groentetuin. Terwijl hoog en laag naald- en loofhout dekking boden. Een gevarieerd gebied dus. Enkele dagen later zag ik ze weer en daarna pas begin april. Volgens de slager waren ze er toch al die tijd geweest, ofschoon ook hij ze soms in langer dan een week niet zag.