Het staat er met de vogels en hun natuurlijke omgeving niet best voor in Nederland. Onze avifauna krijgt enorme klappen te verwerken. Ik hoef maar te refereren aan het verdwijnen van „De Beer” en de gevaren van pesticiden en ruilverkaveling. In dit artikel wil ik echter de aandacht vragen voor minder spectaculaire aanslagen op natuurgebieden. Ik spits het toe op Den Haag en omstreken, omdat dit gebied mij het best bekend is. Het blijkt dat hier, vooral de laatste tien jaren,, een „sluipend” proces aan de gang is, dat catastrofaal is voor de vogels. Keer op keer geeft men een klein stukje natuur prijs. Keer op keer is dat natuurlijk vervelend, maar ook weer niet zó belangrijk, dat je et van wakker ligt. Zet men echter alles wat verloren gegaan is, of zal gaan, op een rijtje, dan is het resultaat ontstellend. Ik wil in dit stuk summier aangeven op welke wijze parken, duinen en polders zijn aangetast. Ik zal er twee terreinen uitlichten voor een wat uitvoeriger bespreking, om aan te tonen hoe ernstig de situatie is. Met dit artikel wil ik niet alleen alarm slaan. Daarom geef ik als slot van dit betoog een aantal suggesties over de mogelijkheden die de natuur- en vogelbescherming nog resten.