Bij artikel 30 van de Vogelwet 1936 bestaat de mogelijkheid bijzondere opsporingsambtenaren aan te stellen. Deze (onbezoldigde) ambtenaren zijn de z.g. Controleurs-Vogelwet 1936, waarvan er thans ongeveer 450 zijn, die verspreid over het hele land wonen. Een aanstelling als Controleur-Vogelwet 1936 kan men krijgen indien men aan een aantal primaire voorwaarden voldoet en het vanwege het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk ingestelde examen met gunstig gevolg heeft afgelegd. De voorwaarden waaraan men moet voldoen zijn: men moet belangstelling hebben voor het vogelbeschermingswerk, van onbesproken gedrag zijn en de leeftijd van 23 jaar hebben bereikt. Voorts dient men beschaafd en tactvol te zijn in zijn optreden en zijn bevindingen in goed Nederlands op schrift kunnen stellen.