Ia 1966 werd door de vierde maal, onder auspiciën van de VWG-NJN, Schier-IIIkamp gehouden. In Schierboek 3 zijn de waarnemingen van verscheidene werkgroepjes uit dit kamp vastgelegd en uitgewerkt. Op dezelfde wijze kwamen ook de reeds uitverkochte Schierboeken 1 (1963 + 1964) en Schierboek 2 (1965) tot stand. Evenals de vorige Schierboeken vinden wij ook in nr. 3 geen afgeronde samenvatting. Het is een soort intern rapport waar in enkele verslagen nu al meer de nu en vroeger gevonden onderzoek-resultaten worden besproken. Da gehele uitgave bevat 248 gestencilde pagina’s waarin wij de volgende verslagen aantreffen: avifaunistische waarnemingen augustus 1966; hoogwatertellingen op Schiermonnikoog in 1966; weersinvloeden op het aantal, het ritme en de aktiviteit van steltlopers; wadvogelinventarisaties op een fourageergebied 1966; verslag kleine meeuwen, in het bijzonder de kokmeeuw; ritme en aktiviteit van kanoet en bonte strandloper; verslag van het wulpenonderzoek; groenpoten op Schiermonnikoog, verslag over de waarnemingen 28 juli-20 augustus 1966; tureluurs in de oosterkwelder 1966; waarnemingen verricht aan het getijritme en de aktiviteit van de steenloper; waarnemingen verricht aan het getijritme van de rosse grutto; waarnemingen verricht aan het getijritme van de zilverplevier. Samenstellers van deze verslagen zijn J. Koolhaas, E. Kuyken, A. Voss (†), G. de Vries, Jos en Leo Zwarts. Leo Zwarts heeft wel het grootste deel voor zijn rekening genomen. De uitgave van deze Schierboeken wil vermijden dat waardevolle gegevens verloren gaan. De tekst bevat vele tabellen, grafieken en is verlucht met kaartjes en aardige schetsjes van de diverse soorten. Er is zo onnoemlijk veel werk door de vele waarnemers en de bewerkers van de gegevens verzet dat het zeer moeilijk is in zo’n kort bestek dieper op de zaken in te gaan, Wel wil ik er nog eens de nadruk er op leggen dat wij duidelijk zien dat er het van veel nut is en ook plezierig bepaalde vogelsoorten, die in een bepaald gebied algemeen voorkomen, rustig te bestuderen en dat dit vaak meer voldoening geeft dan stad en land af te reizen voor soortennajagerij. Hierbij komt nog dat de huidige waarde van de Waddenzee nog eens extra benadrukt wordt. J.T.