In de maand mei van dit jaar veranderden de nu definitief drooggevallen zandplaten in het Grevelingenbekken van voedselrijke fourageergebieden voor steltlopers in dorre, vogelarme stuifwoestenijen. Op Hompelvoet, de gevarieerdste zand- en slikplaat in dit gebied, dreigden de schelpen-banken en de daar aangrenzende schorvegetaties aan de Zuidzijde van de plaat, door de veelal overheersende noordoostenwinden in de maanden mei en juni, door het zand overstoven te worden. Deze overstuiving diende zo snel mogelijk beteugeld te worden: niet alleen bestaande schakeringen in het landschap dreigden verloren te gaan, doch ook uit ornithologisch oogpunt bezien zou het overstuiven van de schelpenbanken en het schor een gevoelig verlies betekend hebben. Op deze vanouds hoogste gedeelten van de plaat vestigden zich ook dit jaar weer kolonies van grote stern, visdiefje en kokmeeuw.