Uit onderzoekingen van S. T. Tjallingii (Waddenbulletin 1971, nr. 1) naar biotoop, voedsel en wijze van voedselzoeken van de kluut is gebleken, dat de zééduizendpoot (Nerexs diversicolor) hel voornaamste voedsel is. De kluut geeft de voorkeur aan de plaatsen met het hoogste slibgehalte en accepteert daarbij een minder grote dichtheid van de zééduizendpoot. Zandige plekken worden minder bezocht. Volgens de schrijver (zo vervolgt hij in Waddenbulletin 1971, nr. 2) pleisteren er op de Dollard, het enige brakwatergetijengebied in het noorden na de afsluiting van de Lauwerszee, grote aantallen steltlopers, eenden en ganzen. Op één moment 100.000 vogels is geen uitzondering, w.o. dan 16 a 19.000 kluten. Met de inpoldering van 800 ha slikken en kwelders is begonnen. En wat zijn hiervan de gevolgen voor de kluten? In de broedtijd zijn er ca. 600 paren. Voor 375 paar zal door de uitvoering van het plan het broedterrein verdwijnen. Dat is 61 % van de Dollardpopulatie en 9 % van de Nederlandse populatie. In Nederland zijn de buitendijkse terreinen de belangrijkste klutenbiotopen.