Op uitnodiging van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels, Nachtegaalstraat 60 bis, Utrecht-2 (in het hier volgende kortweg te noemen „Vogelbescherming”) waren op zaterdag 25 maart jl. vertegenwoordigers van besturen van diverse vogelbeschermingswachten, vogelwerkgroepen enz. in Amersfoort bijeen teneinde gehoor en zomogelijk antwoord te geven op de brandende vraag: hoe dient de organisatie, de taak en de werkwijze van de vogelbescherming in Nederland in het heden en in de toekomst ingericht te worden? Met name: moet het zo doorgaan: „Vogelbescherming” een representatief lichaam van naam, dat er vooral gezien het verleden op vogelbeschermingsgebied zijn mag en daarnaast een groot aantal kleinere organisaties (al of niet rechtspersoonlijkheid bezittende) die streeksgewijs elk op hun eigen manier óók vogelbescherming nastreven, zonder echter enige binding te hebben met de landelijke organisatie „Vogelbescherming”? Uitgangspunt van de discussie was: de bescherming van vogels vormt een noodzakelijk specialisme in het kader van het natuurbehoud, dat ondergebracht bij een algemene vereniging minder, althans te weinig, tot zijn recht komt. Dat was geen punt van twijfel.