Het begon op een gewone zaterdagmiddagekskursie van afdeling Zonnedauw der C.J.N. (Chr. Jeugdbond van Natuurvrienden) in de Bijlmermeer, waar een interessant gebied was ontstaan door de in de omgeving gehouden opspuitingen. Nog niet opgespoten weilanden liepen geregeld onder, door de geweldige hoeveelheden water die erbij vrijkwamen. Dit (ondiepe) water trok al geruime tijd veel waterwild aan. Op de dag nu dat we er voor het eerst waren stond het gebied droog, dus trokken we er eens in. Op deze en drie volgende ekskursies vonden we maar liefst 600 vogels! Het was al gauw niet meer mogelijk om de vogels in hun geheel mee te nemen, voor een nauwkeurig onderzoek op ons gemak thuis, want dan was een vrachtwagen nodig geweest. Daarom namen we alleen de schedels van de vogels die er nog een hadden mee. De gaten die de schedels vertoonden waren dermate dubieus dat we ze voor hagelgaten aanzagen, terwijl ze n.a.v. onderzoek ter plaatse in het terrein en de technische onmogelijkheid om in dat terrein zoveel vogels te schieten door kraaien en meeuwen erin gepikt moeten zijn. Omdat niemand ons onderzoek ooit serieus genomen heeft voor het overal in de kranten stond is onze (foutieve) opvatting verspreid. De ware zaak ligt zo: het water dat op het terrein stroomde was vuil en omdat het terrein als bewaarplaats fungeerde voor overtollig water stond dit vuile water soms wekenlang stil onder de warme zon van afgelopen zomer. Het smerige water en de warme zon veroorzaakten door rotting een anaërobe (zuurstofloze) toestand in het water en de bodem. Een anaërobe toestand en een warme zon vormen weer een uitstekend milieu voor de bakterie Clostridum botulinum (CB). Deze bakterie heeft een zeer giftig uitscheidingsprodukt dat botulismus heet.