Ons land heeft een goede reputatie op het gebied van de vogelbescherming. De Nederlandse wetgeving is bijzonder streng en weinig vogels zijn niet beschermd. We gaan zelfs zo ver dat we „alle vogels welke behoren tot een der in Europa in het wild levende soorten” (aldus de Vogelwet 1936) beschermen. Een goede bescherming. In theorie althans, want aan de praktijk mankeert nog wel iets. Er wordt hier in Nederland veelvuldig tegen de wet gezondigd door vogelvangst, het klandestien opzetten van beschermde vogels, het doden van stootvogels, het houden van allerlei vogels die men niet mag hebben enz. De invoer van kooivogels uit België, waar de vangst op vergunning nog wordt toegestaan, maar handel en uitvoer verboden zijn, is omvangrijk. Er valt een stijgende belangstelling waar te nemen voor stootvogels en uilen als „huisdier” en er worden nogal wat jongen van deze soorten uit de nesten geroofd. Er worden ook nog altijd eieren verzameld. Voor andere landen is het trouwens onbegrijpelijk dat wij Nederlanders het rapen van kievitseieren toestaan. Enfin, er valt aan ons eigen straatje nog heel wat te vegen.