De dwergstern (Sterna albifrons) is in Nederland een schaarse broedvogel. Dat betekent een aantal broedparen tussen 50 en 250 (Commissie voor de Nederlandse Avifauna 1970). Het juiste aantal zal zich tussen 115 en 150 bevinden. In het deltagebied broeden nu iets minder dan 50 paar (med. van de heren T. Lebret en G. L. Ouweneel), in het IJsselmeergebied tussen 50 en 60 paar (med. de heer R. van Dekken). Het aantal broedparen in het waddengebied is momenteel niet goed bekend, maar zal waarschijnlijk beneden 50 blijven. De dwergstern broedt graag op kale of schaars begroeide terreinen, zoals schelpbanken. Hoewel het terreintype in Nederland duidelijk minder algemeen voorkomt dan enige tientallen jaren geleden, kunnen we niet zeggen dat het de dwergstern hier aan broedterrein ontbreekt. Bepaalde geschikte gebieden zijn sterk onderbezet of worden in het geheel niet door dwergsterns bewoond. Uit vroegere gegevens blijkt dat de soort hier indertijd in groter getal broedde dan nu. Voor 1940 waren het er zonder twijfel nog meerdere honderden (Haverschmidt 1942).