In een provincie als Friesland met zijn vele vogels en vogelliefhebbers is het geen wonder dat er al bijna 50 jaar een museum is waar de rijkdom van de Friese planten- en dierenwereld wordt samengebracht. Begin 1923 werden de eerste plannen geopperd en natuurlijk was het de vogelkenner bij uitstek, de heer G. Bosch, die hiervoor de eerste stappen zette. In januari 1923 verzond hij een circulaire aan diverse geïnteresseerden met het verzoek om medewerking bij de oprichting van een natuurhistorisch museum. Na een aantal gunstige reacties werd op 19 maart 1923 een vergadering voor belangstellenden gehouden, waar een 20-tal personen aanwezig was en tot oprichting van een vereniging werd besloten. Aan een voorlopig bestuur, bestaande uit de heren G. Bosch, J. Jensma, J. T. Kummer, D. Toornstra en J. P. Wiersma, werd opgedragen de statuten en het huishoudelijk reglement te ontwerpen. Op 18 mei werden deze ontwerpen behandeld en werd de vereniging geconstitueerd met ruim 40 leden. De natuurhistorische inbreng voor het museum bestond uit de vogelcollectie van de heer Bosch, ongeveer 150 opgezette vogels, 100 vogelhuiden, een eierverzameling en enkele zoogdieren. Verder werden door enkele leden nog een aantal schelpen en een herbarium ingebracht en stelde de heer P. van der Lijn een verzameling gesteenten ter beschikking, als begin van een geologische afdeling.