Nederland neemt een uitzonderlijke plaats in als overwinteringsoord voor meerdere ganzensoorten. Het totaal aantal ganzen dat in ons land overwintert overtreft de 100.000 exemplaren. Belangrijke slaapplaatsen en voedselgebieden vindt men o.a. in de provincie Friesland. De foerageergebieden liggen doorgaans in, dan wel in de directe omgeving van de slaapplaatsen. Het komt veelvuldig voor dat ganzen een groot deel van de dag in een foerageerterrein grazen en er eveneens de nacht doorbrengen. Ze zullen eenmaal in een etmaal water zoeken. Voorheen waren dit behalve de merengebieden ook de onder water gelopen lage hooilanden. Thans, bij een 'betere' waterbeheersing en de structuurverandering van onze graslanden, komen deze laatste gebieden steeds minder talrijk voor. Het gedrag van de ganzen is dikwijls onduidelijk. Bij verstoring overdag zullen de concentraties in de dagverblijven (voedselgebieden) op de wieken gaan en in verschillende richtingen verdwijnen, doch soms ook na korte tijd weer op de basis terugkeren. Het gebeurt eveneens dat deze concentraties, die aantallen van 2.000 tot 10.000 of meer exemplaren bereiken, om onbekende redenen opvliegen. De waakzaamheid van deze interessante vogels biedt een natuurlijke bescherming tegen eventuele belagers zoals jagers of fotografen of tegen belangstellende natuurwaarnemers en toeristen.