Nadat in 1932 de afsluiting van de Zuiderzee een feit werd zijn in en om deze binnenzee belangrijke veranderingen opgetreden. Als belangrijkste verandering mogelijk wel de overgang van zout naar zoet water en het vervallen van de getijden. Een van die plaatsen waar al vrij spoedig na de afsluiting een merkbare verandering optrad was de Mokkebank. Deze zandplaat voor de Friese zuidkust tussen Mirns en Laaxum kwam nu blijvend droog te liggen. Alleen bij hoge waterstanden, wanneer het water door zuidwesterstormen wordt opgestuwd, loopt de bank nog weleens onder. Deze Mokkebank, die voor de afsluiting alleen bij eb kwam droog te liggen, bood aan de meeuwen een ideale pleisterplaats. Waar de meeuwen bij de plaatselijke bevolking mokken genoemd worden is de naam Mokkebank hiermee wel verklaard. Bleef de bank in de eerste jaren na de afsluiting onbegroeid, geleidelijk kwam er een spaarzame begroeiing die de eerste broedvogels met zich bracht.