Met het geluid van de Witte Kwikstaart ben ik van jongsaf aan vertrouwd geweest. De Grote Gele Kwikstaart leerde ik in 1929 te Beek bij Nijmegen kennen, waar hij toen nog regelmatig zomervogel was tot het begin van de jaren dertig aan de Oorsprong, het brongebiedje van een naar de Ooy stromende beek, waar wij ook altijd naar Gele en Gevlekte Dovenetel gingen kijken, terwijl er ook Goudveil aan de beek voorkwam. Hij is daar echter weldra verdwenen door het toenemende wandelverkeer. In 1943 vonden we tijdens een paaskamp van de KNNV een nest te Schin op Geul, tussen grote stenen aan de rivieroever. In 1963 kampeerden we bij Gulpen en op enkele minuten lopen van het kamp ’Osebos’ troffen we hier in de grote vakantie een familie van de Grote Gele Kwikstaart bij de Gulp aan. Zuid-Limburg is naar bekend wel het gebied, waar men in ons land de soort het meest kan aantreffen. In de regel was het meer metaalachtige van de roep voor mij toch wel waarneembaar. Hoewel Van Dobben (z.j.) zegt: ’Roep als een Witte Kwikstaart’. Of L. Tinbergen (1949): ’Roep lijkt veel op die van Witte Kwikstaart’. Over dit gelijken op de roep van de Witte Kwikstaart, zou ik zeggen: soms wel, soms niet. Over de frequentie van dit op elkaar gelijken heb ik veel aantekeningen gemaakt, maar die zal ik hier alleen globaal kunnen verwerken. Frieling (1933) zegt, dat de roep van de Grote Gele Kwikstaart harder is dan die van de Witte Kwikstaart, dit is meen ik vaak waar. Ook hij zegt niets over het metaalachtige van de roep van de eerste. Dit doet wel de ’Vogelgids’ van Peterson en c.s. (1954). Het ’Handbook of British Birds’ (1938) dat ook overigens een goede karakteristiek geeft van het geluid en het verschil met het repertoire van de Witte Kwikstaart bevestigt, noemt het geluid van de Grote Gele Kwikstaart meer metaalachtig en zegt terecht dat de geluiden van beide soorten gemakkelijk verward kunnen worden. Dit laatste dan m.i. vooral, omdat het geluid van de Grote Gele Kwikstaart in variërende mate metaalachtig is, terwijl het soms helemaal geen metaalklank heeft. Ook Voigt (1950) behandelt de geluiden van beide soorten uitvoerig, noemt wel de hardere klank van de gewone roep van de Grote Gele Kwikstaart, maar niet het meer metaalachtige.

Het Vogeljaar

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Stichting Het Vogeljaar

D.A. Vleugel. (1973). Wel eens ’s nachts gehoord? Waarnemingen aan de geluiden van Witte en Grote Gele Kwikstaart met aanwijzingen, waar de laatste te horen is. Het Vogeljaar, 21(4), 409–413.