Tijdens een van mijn wintertochten door de ’Kennemerduinen’ werd mijn aandacht getrokken door een zacht tikkend geluid in een der dennebossen. Bij nader onderzoek zag ik hoe een Grote Bonte Specht een denneappel, die zich in een wig bevond aan het bewerken was. Het was een pracht gezicht, hoe de specht telkens als er enkele zaden waren gegeten de denneappel verdraaide of zelf in de snavel nam om in de gewenste stand terug te brengen. Dit schouwspel herhaalde zich vele malen, totdat de specht het voldoende vond en wegvloog naar een der dennetoppen in de omgeving. Daar aangekomen zocht deze een geschikte denneappel op en begon die los te tikken. Eenmaal losgemaakt vloog de specht weer naar de smidse toe, de zaden werden opnieuw uit de dennekegel losgemaakt. Uit onderzoekingen van de Finse ornitholoog Pynnönen kwam aan het licht, dat de Grote Bonte Specht soms op één dag van elf uur 137 denneappels bewerkte. Ook schijnt de specht meerdere plaatsen te gebruiken, want in de naaste omgeving vond ik nog enkele smidsen. Deze zaten zowel in denne- als loofbomen, meestal een wigvormige tak of een uitgehakte spleet in een stam. De gebruikte kegels waren meest afkomstig van de Oostenrijkse of Corsicaanse den. Eén ding frappeerde mij steeds namelijk het balanceren met de denneappel. Dit was moeilijk fotografisch vast te leggen, maar door de smidse dicht te leggen met afgewerkte denneappels gelukte dat (zie foto). De specht kwam met de kegel en wist niet waar hij geplaatst moest worden. Na enkele minuten liet hij hem vallen en begon daarna de andere er uit te gooien. Toen dit gebeurd was kroop de vogel achterwaarts naar de grond en kwam even later boven met de kegel. Zette hem in de spleet vast en de bewerking begon weer.