Te gehaast reisden we in juli 1972 langs enige meren in Anatolië, in Aziatisch Turkije. We kruisten de paden waarover vroeger de Sjeldsjoeken en kruisvaarders trokken, passeerden de rivier waar in de twaalfde eeuw Frederik Barbarossa zijn einde vond en bezochten de kerkjes bij Göreme, waar in de Byzantijnse periode talrijke monniken leefden. De meren, waarvan de rijkdom aan vogelleven vaststond of vermoed werd, waren echter het hoofddoel van de reis.