Verscholen in het hart van het zo bedrijvige Zuid-Holland, met een horizon die visueel bezoedeld is door de wolkenkrabbers van Delft, Rijswijk, Zoetermeer en Rotterdam met aan de zuidelijke einder de gore, gele en bruine rookflarden van de chemische Rijnmond industrie, vinden we de Heerlijkheid Ackersdijk. Binnen gehoorsafstand Rijksweg 13, de drukste autoweg van Nederland, die een praktisch nooit aflatend lawaai produceert. De Heerlijkheid Ackersdijk wordt in oude folianten reeds genoemd en is gelegen in het voormalig estuarium van Rijn en Maas. De oude stroomruggen en terpen, waaraan nog niets vergraven is, zijn nog duidelijk te zien. In de kommen en de dichtslibbende kreken werd in de loop van lange tijd veen gevormd. Dit veen was in de eerste helft van de 18e eeuw een begerenswaardige brandstof voor de opkomende Delftse aardewerkindustrie. Door het winnen van turf ontstonden plassen: de Ackersdijkse Plassen. Sinds het ontstaan daarvan is opnieuw een veriandingsproces ingezet. Langs de oevers ontstonden brede verlandingszones met rietkragen en een spontane opslag van in hoofdzaak zwarte els. Van lieverlede vormde zich een natuurlijk elzenbroekbos met opslag van lijsterbes, meidoorn, berk en zomereik. Door verschillende eigenaren werd nog wat ander hout aangeplant, waardoor Ackersdijk geleidelijk aan zijn bosachtig karakter kreeg, waarbij de menselijke invloed op sommige plaatsen wel opvallend, maar niet hinderlijk genoemd mag worden.