Wanneer we het over karakteristieke Nederlandse broedvogels hebben dan zullen dat vogels zijn, die een zekere binding hebben met het waterrijke milieu van een delta- en estuariagebied. Hoewel ons ’deltaland’ door menselijke activiteiten als afsluitingen van zeegaten en inpolderingen sterk is veranderd, kunnen de vogels ook (tijdelijk) profiteren van deze ontwikkelingen, moerassen in de nieuwe polders en dergelijke. De verontreiniging van water kan ernstiger gevolgen hebben voor een aantal watervogels. De visetende vogels onder hen zullen het snelst de gevolgen ondervinden van waterverontreiniging. De waterverontreiniging kan op de volgende manieren ingrijpen in het (voort-)bestaan van visetende vogels: a. persistente bestrijdingsmiddelen of andere toxische stoffen kunnen bij de organismen, die aan het eind van een voedselketen staan (zoals in dit geval), lethale werking hebben. Dit kan een achteruitgang van de populatie veroorzaken, die in het minst erge geval van plaatselijke of tijdelijke aard is. b. organische verontreiniging kan een sterke algenontwikkeling veroorzaken, waardoor troebeling optreedt zodat vogels die de prooi op het gezicht vangen, hier niet meer voldoende voedsel kunnen vinden. c. vervuiling en zuurstofgebrek kunnen de factoren zijn waardoor bepaalde organismen niet meer, althans niet in voldoende aantallen, voorkomen, zodat het gebied als voedselgebied voor deze vogels uitvalt.

Het Vogeljaar

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Stichting Het Vogeljaar

J. Rooth. (1974). Vaak duidelijk verband tussen achteruitgang en aantasting van het milieu Over de stand van enkele voor Nederland karakteristieke broedvogels. Het Vogeljaar, 22(2), 681–688.