Toen professor dr. A. E. H. Swaen – dezelfde die de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels zo lang en op zulke verantwoordelijke posten heeft gediend – vijfendertig jaar geleden met enkele jeugdige stootvogelenthousiasten het Nederlands Valkeniersverbond ’Adriaan Mollen’ oprichtte, heeft hij er zeker niet bij stilgestaan dat de derde doelstelling van het jonge Verbond ’Studie en bescherming van roofvogels’ (dat zeiden we toen nog en niemand stootte zich er aan) nog eens zou uitgroeien tot één van zijn voornaamste taken. Maar deze beminnelijke gentleman zou zich daarover zeer verheugd hebben, want door zijn grote liefde voor de stootvogels was hij tot de valkerij gekomen en door zijn studie van de historische aspecten – een studie die hem wereldfaam gebracht heeft – wist hij beter dan wie ook, hoe de mensen duizenden jaren lang de stootvogels met alle middelen hebben trachten uit te roeien. En al die tijd was de valkenier de enige die ze beschermde. De noodzaak van stootvogelrevalidatie wordt tegenwoordig gelukkig algemeen erkend maar het mag wel als een pioniersdaad aangemerkt worden, toen het jonge valkeniersverbond in de herfst van 1939 een Zeearend aankocht met het enige doel deze weer in de natuur terug te brengen. Hij was eigendom van een kermisreiziger, die ermee naar Brabant kwam om hem op scholen te vertonen. Hij had dat jarenlang in België gedaan en zijn verbazing was groot, toen hij hoorde dat de Zeearend in ons land een beschermde vogel was.