Het feit dat Kerkuil en Ransuil aan de top staan van de lijst van de aantallen in ons land opgezette vogels vormt een duidelijke aanwijzing voor de aantrekkelijkheid van deze dieren. Het is echter tevens een aanwijzing voor het feit dat de belangstelling niet altijd positief gericht is. Bij navraag blijkt immers maar al te vaak dat een uil moedwillig is gedood omdat hij zo mooi was om op te zetten. Een belangrijk deel van de opzettelijk gedode vogels komt bij clandestiene preparateurs terecht (waarmee dan tevens een tweede wetsovertreding wordt begaan!). Ook door erkende preparateurs zijn echter meermalen moedwillig gedode uilen opgezet. Eén van hen vertelde ons bijvoorbeeld dat hij enkele jaren geleden twee, volgens hem kennelijk geschoten, exemplaren gelijktijdig kreeg aangeboden van een beruchte stroper. Deze bleek echter in het bezit te zijn van het voorgeschreven (maar helaas lang niet altijd gevraagde!) vervoersbewijs, uitgeschreven door de Rijkspolitie in zijn woonplaats omdat hij had verklaard dat hij deze, kennelijk door een ander geschoten vogels, had gevonden.