leder jaar opnieuw worden wij geconfronteerd met de beschamende realiteit van verweesde stootvogels. In de meeste gevallen betreft het slachtoffers, die nog goed gerevalideerd kunnen worden, weer volledig klaargemaakt kunnen worden voor hun taak in de vrije natuur. Dit probleem presenteert zich in het noorden nagenoeg niet. Het populatieverlies beperkt zich daar tot verkeersslachtoffers of tot dieren, die op fatale wijze in botsing gekomen zijn met menselijke bedrijfsvoorzieningen als hoogspanningskabels, flatgebouwen met grote doorschijnende ramen en soortgelijke gevaarsobslakels. Dit resulteert voor de vogels in gebroken vleugels, poten of nog erger. Deze gevallen zijn doorgaans niet meer te revalideren en we kunnen ze gevoeglijk rangschikken onder een bepaalde vorm van natuurlijke selektie.