Een drie uur durende busrit vanuit Cork brengt ons in Baltimore, een geliefd lers zonneoord. De zilte lucht opsnuivend verbazen we ons over palmbomen en rode Fuchsiaheggen, die kenmerkend voor ZW-Ierland blijken te zijn. Slechts 40 minuten stampend scheepsgenot op een heldere groen-blauwe zee scheiden ons van altijd autoloze zondagen. Cape Clear Island, het op één na zuidelijkste puntje (51° 26’N 9° 30’W) van de Ierse Republiek is een door wind en water bebeukt, grillig, woest, rood zandstenen eiland. Vierenhalve kilometer lang en ten hoogste anderhalf breed en een oppervlak van zes zestiende kilometer in het vierkant. Een golvend landschap met als hoogste heuvel de Knockcaranteen (± 177 m), doorsneden met talloze stroompjes en voorzien van een zoetwatermeer. Er heerst een mild Atlantisch klimaat met veel regen en wind (voornamelijk westelijk), vorstvrije winters en koele zomers. Extreme temperatuursverschillen ontbreken.