In toenemende male worden we geconfronteerd met de problematiek rond de lozing van giftige afvalstoffen, zowel in de lucht, als in de bodem en in het oppervlaktewater. De kranten, radio en t.v. besteden er uitvoerig aandacht aan waardoor langzamerhand een ieder er van doordrongen raakt dat we aan de rode streep zijn gekomen, of deze zelfs al hebben overschreden. Te denken valt bv. aan de een aantal jaren geleden plaatsgehad hebbende vergiftiging van de Rijn door endosulvan; de in Japan voorgekomen ziekten met dodelijke afloop ten gevolge van vergiftiging door kwik en cadmium; publicaties van wetenschappelijke rapporten over opeenhoping van giftige stoffen in menselijke en dierlijke organismen, waardoor bepaalde diersoorten zelfs met uitsterven worden bedreigd, enz. Dit alles geeft aanleiding tot ernstige ongerustheid. Een ongerustheid die aanvankelijk alleen maar door wetenschapsmensen werd kenbaar gemaakt. Biologen en ecologen waarschuwen al lang voor de gevolgen van deze, voornamelijk ten gevolge van de industrialisatie, in het milieu gebracht stoffen voor het hele eco-systeem, waarvan de mens deel uitmaakt. Gelukkig wordt deze ongerustheid thans ook gedeeld door een aantal verantwoordelijke politici. Wat is dan de reden dat er tot nu toe zo weinig effectief wordt opgetreden bijvoorbeeld tegen de lozing van zware metalen in het oppervlaktewater?