Vergezeld van opvallend veel publiciteit verscheen dit voorjaar een rapport over de problematiek van vogels en hoogspanningsleidingen in de Zaanstreek. De eerste indruk is die van een werkstuk waaraan een opmerkelijk grote hoeveelheid veldwerk ten grondslag ligt. De wat verder in de stof ingewijde lezer zal echter spoedig een zekere gereserveerdheid voelen opkomen. Dat begint al bij de, van Luuk Tinbergen overgenomen, titel en ze groeit pas goed als een aantal stellingen worden geponeerd die meer bout dan gefundeerd blijken te zijn. Daarom, hoe zeer men ook respect kan hebben voor de jaren volgehouden inspanning van het afzoeken van twee hoogspanningsleidingen, toch meer kritiek dan lof voor de wijze waarop de zeer vele veldwaarnemingen hebben geleid tot een 'boek' voorzien van IBSN-nummer en copyright. Belangrijke vragen welke niet voldoende sluitend konden worden beantwoord in twee even eerder verschenen draadslachtofferrapporten (die van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer en de Provinciale Planologische Dienst Zuid-Holland – zie Het Vogeljaar 24: 219) worden hier wél beantwoord, doch niet onderbouwd met harde gegevens, althans die staan niet in het werkstuk.