In december verscheen, als uitgave nr. 23 van de Koninklijke Natuurhistorische Vereniging, een boek over ganzen. Vier schrijvers, die zich allen reeds jaren in de ganzen verdiepten, hebben elk enkele hoofdstukken voor hun rekening genomen. Het boek is in 5 delen verdeeld (inleiding, ecologie en gedrag .soorten, pleisterplaatsen, ganzen en mensen) waarin trek, dagindeling in het overwinteringsgebied, aantallen in Nederland en draagkracht van ganzengebieden, opbouw van een ganzenbevolking, plaats van de ganzen in het ecosysteem, gedrag, bijgeloof en domesticatie, vangst, gedachten over ganzenjacht, Jachtwet, ganzen en landbouw, onderzoek, tellen en fotograferen, inrichting en beheer van ganzenpleisterplaatsen, wilde ganzen als broedvogels in Nederland. Verder worden in zeven hoofdstukken behandeld: Grauwe Gans, Europese Kolgans, Rietgans, Kleine Rietgans, Rotgans, Brandgans en vijf zeldzame soorten. Dit aantrekkelijke boek vertelt niet alleen waar, wanneer en welke soorten er te zien zijn, waar zij vandaan komen en naar toe gaan, maar ook over de achtergronden van hun aanwezigheid en hun gedrag. Ofschoon de meeste foto’s, voor het grootste deel van de schrijvers, niet briljant zijn moeten ze wel instructief en sfeervol genoemd worden. Voor geïnteresseerden is het een boek vol wetenswaardige informatie. In het hoofdstuk ’Gedachten over de ganzenjacht, de Jachtwet’ schrijft Lebret: ’Men zal als uitgangspunt moeten aanvaarden, dat ieder vrij moet zijn zelf te beslissen of hij wil jagen of niet. Dat impliceert, dat wie voor of tegen jacht is, dat moet mogen zeggen en niet om die reden als tweederangs gesprekspartner moet worden bejegend’. Aan de eerste regel zou men kunnen toevoegen dat dit uitsluitend geldt als men zich aan de wettelijke regels houdt, waarbij inbegrepen wordt dat men de soorten goed moet kunnen onderscheiden. Gesprekspartners kunnen alleen van gelijke rang zijn als zij evenveel over het onderwerp, waarover gesproken wordt, op de hoogte zijn. Aan de vrijwillige jachtbeperking wordt uitgebreid aandacht besteed, maar een duidelijk standpunt of advies inzake wijziging van de Jachtwet ten behoeve van de ganzen wordt niet gegeven. Lebret schrijft wel: ’De jacht op ganzen lijkt aantrekkelijk omdat men denkt dat de vogels schuw zijn, doch in werkelijkheid zijn zij alleen maar zo schuw omdat zij zo zwaar bejaagd worden’.