Duidelijk is weer eens gebleken dat sommige instanties of door onnadenkendheid of door onwetendheid werken uitvoeren of laten uitvoeren, die op het moment van uitvoering grote schade kunnen berokkenen aan vogels en hun broedsels. Zo werd in mei van vorig jaar in de zogenaamde zeilplas, in Oostelijk-Flevoland aan de kop van de Knardijk, waar een voortreffelijk biotoop was ontstaan voor vele soorten waad- en watervogels, het water hoger opgezet. Dit had tot gevolg dat legsels van onder andere plevieren, Kluten (circa 80), eenden en andere soorten groot gevaar liepen en in verschillende gevallen verloren zouden zijn gegaan als de verhoging van het waterpeil was voortgezet. Voor een groot deel is het nu al als voedsel- en rustgebied verloren gegaan, vooral voor steltlopers. Een reden voor de verhoging van de waterstand is niet duidelijk. Mocht een verhoging om wat voor reden dan ook noodzakelijk zijn, dan was een latere uitvoering daarvan juister geweest, doch zeker niet midden in de toch betrekkelijk korte broedtijd. Wij hopen dat instanties als de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders en de Dienst Zuiderzeewerken in de toekomst wat meer rekening zullen houden met de tijd van het jaar bij de uitvoering van bepaalde werkzaamheden. Wij denken hierbij onder andere vooral aan rietbranden, spuiten van wilgen, verhoging van waterstanden en het verwijderen van bossages zoals bijvoorbeeld langs de Oostvaardersdiepdijk. Juist de struiken en boompjes langs de polderdijken blijken telkens weer van groot belang voor de kleine vogels en zijn daarnaast een zeer welkome stoffering van het landschap. Redactie