De Kleine Zwaan broedt in het toendragegebied van Noord-Rusland en Siberië boven de Poolcirkel. De broeddichtheid is zeer gering. De populatiegrootte is waarschijnlijk 30.000 individuen. De broedvogels rond de Kara Zee, volgens de Russische onderzoeker Kistchinsky, ongeveer 6.000 ex., overwinteren in acht landen van West-Europa. winteren in acht landen van West-Europa. De trekwegen en de overwinteringsplaatsen van de oostelijijke broedvogelpopulatie (circa 20.000 ex.) zijn minder goed bekend. Ze zijn voor het grootste deel gelegen in China en Japan. Enkele tientallen worden soms gesignaleerd in het zuiden van de Kaspische Zee (fig. 1). In Nederland pleisterden en foerageerden Kleine Zwanen vanouds langs de oostelijke en zuidelijke Zuiderzeekusten. Na het ontstaan van het IJsselmeer en de randmeren breidden de voedselplaatsen (voornamelijk fonteinkruidvelden) zich noordelijk en zuidelijk uit. De zwanen volgden deze ontwikkelingen op de voet (fig. 2-5). Hoe dicht deze waterplanten op de meren voorkwamen is in de figuren 6 en 7 uitgebeeld. Als het IJsselmeer en de randmeren vervuild raken, verdwijnen de onderwaterplanten en daardoor ook de zwanen en gaan ze in de naburige polders foerageren, terwijl ze ook steeds meer elders in het land worden waargenomen (fig. 8-11). In fig. 12 is een beeld van de winterverspreiding van de Kleine Zwaan in Nederland gegeven gedurende 1940-1975. Hoe de ontwikkeling van de populatiegrootte in de besproken jaren is geweest, is in fig. 13 weergegeven.