Voorjaar 1975 raakte ik op Mallorca in gesprek met enkele jonge Spaanse ornithologen die vertelden lid te zijn van de vogelbeschermingswacht van de Balearen. De ontmoeting vond plaats in de Albufera, het befaamde moeras aan Mallorca’s noordwestkust en één van de grootste zorgenkinderen van de GOB. Mocht ik voordien mogelijk het idee hebben dat effectieve vogelbescherming via organisaties als vogelbeschermingswachten en -werkgroepen niet direct rond de Middellandse Zee is aan te treffen, sindsdien was er reden genoeg op dit standpunt terug te komen. De GOB telt vele tientallen leden, zowel op Mallorca als op de andere eilanden van de Balearengroep. Dat er actief veldwerk wordt gedaan bleek wel uit het informatiebulletin 1974 nr. 2 dat ik kreeg: o.a. stond hierin gepubliceerd een uitputtende avifauna van de Balearen, een lijst met de belangrijke ornithologische terreinen, en een verslag van de stootvogeltelling op Mallorca, gehouden op 25-8-1974. Deze telling, die jaarlijks in de nazomer wordt gehouden, is in de eerste plaats om de broedresultaten van de Monniksgier te peilen. Zich bewust zijnde van de precaire positie die deze soort in Europa inneemt zie hiervoor Bijleveld (1974) en Hudson (1975) spitst een belangrijk deel van de activiteiten van de GOB zich toe op het behoud van de Monniksgier voor Mallorca; mogelijk heeft de stam nog levensvatbaarheid. Het informatiebulletin van de GOB heet dan ook ’Aegypius’. De leden trachten de nesten te localiseren, waarna ze onder controle blijven. Voorts worden via de locale pers pleidooien gehouden voor het behoud van de soort. Het is dan ook begrijpelijk dat men bijzonder verheugd was over de gunstige broedresultaten in 1975. Men localiseerde vijf nesten, waarvan één met twee eieren (een unicum), die echter na verloop van tijd braken. Uit de andere nesten vloog ieder één jong uit, waardoor met vier uitgevlogen jongen een in geen jaren geboekt resultaat werd bereikt. In 1974 was er slechts één jong, misschien twee. Bij de telling van augustus 1975 stelde de GOB vast dat er toen minimaal 39 Monniksgieren op Mallorca waren. In 1976 kwamen er wederom vijf paar tot broeden, maar slechts twee paar boekten resultaat. De betrokkenheid van de GOB met de Monniksgieren moge blijken uit het feit dat de jonge gieren namen krijgen. Schrijver ontving een foto van het halfwas jong uit 1974, ca. 50 dagen oud, genaamd ’En Sion’, een Mallorcaanse naam. Wij zouden overigens het maken van nestfoto’s bij bedreigde soorten als deze liever nalaten.