In 1975 werd een begin gemaakt met de werkzaamheden van de groep ’Vogelsterfte’. Deze groep stelt zich in de eerste plaats ten doel het opsporen van oorzaken die aanleiding geven tot ziekte en sterfte onder wilde vogels, voorts het bestuderen van de waargenomen aandoeningen en, zo mogelijk, het aangeven van maatregelen die tot verbetering van geconstateerde afwijkingen bij individuen of populaties kunnen leiden. Aan deze groep nemen deel, voor het Centraal Diergeneeskundig Instituut (CDI) de afdeling Pluimvee te Doorn, Bacteriologie en Toxicologie te Rotterdam en de afdeling Parasitologie te Lelystad. Voorts participeren in de werkgroep ’Vogelsterfte’ medewerkers van: de vestigingen Arnhem en Leersum van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer, het Staatsbosbeheer, het Instituut voor Taxonomische Zoölogie (Zoölogisch Museum) te Amsterdam en de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels te Zeist.