Kort voor zijn 75ste verjaardag is op 7 augustus j.l. te Arnhem overleden dr. ir. Huybert Nicolaas Kluijver (’niet met y, maar met een ij zonder puntjes!’), oud directeur van het Instituut voor Ecologisch Onderzoek (der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen), erelid van de Nederlandse Ornithologische Unie, ijverig en overtuigd vogel- en natuurbeschermer en (dit terloops) degeen die bij besprekingen die ertoe leidden dat het tijdschrift ’Wiek en Sneb’ werd omgezet in ’Het Vogeljaar’, voorstelde het deze naam te geven, ter ere van de nagedachtenis van dr. Jac. P. Thijsse, die onder deze titel een der fijnste vogelboeken schreef, in onze taal verschenen. Kluijver genoot in Nederland, zelfs onder vogelaars, misschien niet de bekendheid, waarop zijn grote verdiensten voor het ecologisch onderzoek hem het recht gaven. Vooral wellicht, doordat hij niet zo veel heeft gepubliceerd en beslist geen vlot schrijver was, al verscheen er bijvoorbeeld in 'ln het voetspoor van Thijsse” van zijn hand een boeiend verhaai over Grote Karekielen. In gesprekken hierover gaf hij toe, dat hij inderdaad de tijd die bijvoorbeeld een dr. David Lack besteedde aan het tot acht maal (!) herschrijven van aen artikel of een boek, liever besteedde aan uitbreiding en verdieping van eigen onderzoek. Dit onderzoek had, vooral de laatste tientallen jaren, maar eigenlijk wel bijna een halve eeuw tang, vooral betrekking op de Koolmees. Overigens een uitvloeisel van zijn eerste ambtelijke functie: ornitholoog bij (later adjunct-directeur van) de Plantenziektenkundige Dienst. Daar was hij de opvolger van Wolda, die al veel nestkastonderzoek had verricht. Hierbij stond aanvankelijk vooral de gedachte voorop, dat in nestkasten broedende vogels zouden kunnen meehelpen aan de bestrijding van voor land- en tuinbouw schadelijk gedierte (Luuk Tinbergen, die geruime tijd nauw met Kluijver samenwerkte, zou later aantonen dat dit maar betrekkelijk waar is).