Leden van de Deutschen Bund für Vogelschutz e.V. deden op een excursie door ’De Westerheide’, niet ver van de Nederlands-Duitse grens bij Sittard, een vreselijke ontdekking. Bedekt onder voederresten troffen zij een hele berg Vinken en Putters aan. Waarschijnlijk waren de vogels door vogelvangers bemachtigd om als kooivogel te gebruiken. Omdat ze echter een leven achter tralies niet gewend waren hebben zij zich door te fladderen uiteindelijk doodgemarteld. De volgende zondag konden de vogelvangers bij hun werk verrast worden. Langs de grens hadden zij in Nederland en Duitsland talloze, 6 meter lange, Japanse mistnetten opgesteld. Zij hielden complete drijfjachten op de zwermen uitrustende vogels, om ze in de netten te jagen. Met behulp van de politie kon ditmaal een eind gemaakt worden aan het spul. In elk geval vluchtten de vogelvangers voor de ogen van de politieagenten en vogelbeschermers de grens naar Nederland over, voordat ze gepakt konden worden. Dit vooral is echter nog onbelangrijk in vergelijking tot wat er zich een maand later afspeelde. Jagers en politie-ambtenaren troffen onder, door Nederlandse vogelvangers in Duitsland opgestelde, Japanse mistnetten talloze dode Pimpelmezen, Koolmezen en een Roodborst aan welke de stropers bij het uit de netten halen de koppen hadden afgetrokken. Voor hen waren dat immers ’onbruikbare’ vogelsoorten ...