Er werd een ecologisch onderzoek verricht op het grondgebied van Zaanstad, Het onderzoek betrof drie aspecten: hydrobiologie, botanie en ornithologie. De bijzondere eigenschap van het gebied wordt gevormd door het brakke water, door de overgang tussen zout en zoet. De levensgemeenschappen staan sterk onder invloed van de waterverontreiniging. Samenvattend werd geconstateerd dat de volgende terreinen in het onderzochte gebied natuurwetenschappelijk zeer waardevol zijn en van internationaal niveau: Polder Westzaan, Noorderveen, Kalverpolder, Krommenieër Woudpolder, Assendelver Veenpolder en terreintjes tussen Assendelft en Nauerna. Broedvogelinventarisaties zijn gehouden in 1975 en 1976 en vogeltellingen van juli 1974 tot april 1976. Afzonderlijk werd speciaal aandacht besteed aan pleisterende Lepelaars en Smienten. Broedvogelinventarisatie van Fuut, Roerdomp, Slobeend, Grutto, Tureluur, Kemphaan, Watersnip, Snor en Rietzanger werden in kaart gebracht, evenals de pleisterplaatsen van Lepelaar en Smient. De onderzoeksgebied heeft in het bijzonder grote betekenis in verband met de hoge weidevogelstand, de grote aantallen broedende watervogels en de rietbewonende vogelsoorten. De verstoringsintensiteit heeft op de broedvogelstand negatieve effecten (vooral voor de Bruine Kiekendief), twee andere belangrijke factoren zijn het terreingebruik en het grondwaterpeil. Het artikel van J. Veen in ’Stedebouw & Volkshuisvesting’ 54 (1): 19—26 werd, voor zover wij kunnen nagaan niet geraadpleegd. Het ecologisch onderzoek zal worden voortgezet. J.T.