Voornamelijk sinds de Tweede Wereldoorlog is bij bijna alle stootvogels en uilen in de geciviliseerde wereld een tendentieuze teruggang van de populatiegrootte te zien. Dit verschijnsel is voornamelijk terug te voeren tot verstoring van allerlei ecosystemen door menselijk ingrijpen, waarbij een dusdanig complex van factoren een rol speelt, dat geen der afzonderlijke componenten op zich met enige zekerheid verantwoordelijk gesteld mag en kàn worden. Vele oorzaken zijn reeds genoemd of beschreven, waarbij het gebruik van bestrijdingsmiddelen met directe en/of indirecte effecten op de predatoren steeds op de voorgrond trad. Soms kwam opzettelijke vergiftiging van zaadetende vogels voor (17), maar ook de muizenstand kreeg hierdoor plaatselijk een klap (5, 12, 16), terwijl verbeterde hygiëne en landverbetering eveneens de muizenstand drukten (27). Tevens ondervonden de rustminnende stootvogels en uilen hinder van de immer voortschrijdende recreatie, verstedelijking en ontbossing (27). Door deze ontbossing alsmede restauratie van onder meer torens en boerderijen nam voor de holenbroeders de nestelgelegenheid af (22, 27), maar ook rechtstreekse bedreigingen door natuurfotografen (5) en gewetenloze lieden die afschot pleegden vanwege vermeende overlast of ten behoeve van malafide preparateurs (4, 23, 27), waarbij soms zelfs gestroopt werd met behulp van paalklemmen (5, 12) eisten hun tol. Ter illustratie: Burgers (4) onderzocht 651 stootvogels en 730 uilen en kwam tot de ontdekking, dat 87 exemplaren hagelkorrels bevatten! Ook vallen onder stootvogels en uilen steeds meer slachtoffers in het verkeer (22), tegen hoogspanningsleidingen (15) en zelfs door botulisme (11, 24). Tot slot van deze waarschijnlijk onvolledige en trieste reeks mag ook nog wel even het uithalen van nesten door verzamelaars worden genoemd (5) en het uit onbegrip en onwetendheid doden van broedsels zoals bijvoorbeeld in 1975 in West-Friesland gebeurde met een nest jonge Velduilen!