Op 3 januari 1978 trok een diepe storm-depressie over Nederland, gepaard gaande met onweer, hagelbuien en zware windstoten. Een dag later reeds ontving de Werkgroep Vogelsterfte de eerste berichten over het neerstorten van diverse soorten ganzen en eenden. Gezien het unieke karakter van deze ’ganzeregen’, hebben we getracht de juiste gang van zaken te analyseren. We hebben daarbij gebruik gemaakt van de veldwaarnemingen en onze sectierapporten, welke wij getoetst hebben aan enkele veronderstellingen over de oorzaak van het ongeval. Vindplaatsen. De vindplaatsen beperkten zich, voorzover we tot nu toe konden nagaan tot drie gebieden.